Online Kanaal

Online Kanaal

Nieuws

LANDBOUW EN BEWONING

DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 9): Langzaam maar zeker is alle turf uit (‘t) Windeweer afgegraven. Het landschap word in cultuur gebracht m.b.v. bruggen en sluizen. Er worden boerderijen gebouwd waarin de eerste gezinnen komen wonen.

 

VERPACHTING VAN GRONDEN

De (toen nog onafhankelijke) stadstaat Groningen was in de eerste helft van de 17e eeuw (1600-1650) begonnen aan de grootschalige veenafgravingen vanwege de turfwinning. Het stadsbestuur had echter al snel door dat de gebieden ook na het afgraven van het Bourtangermoeras hun waarde zouden behouden. De bodem van het weggegraven moeras bleek behoorlijk vruchtbaar en vooral geschikt voor landbouw. Al in de eerste contracten liet de stad bepalingen opnemen dat de compagnie die de concessie pachtte er voor diende te zorgen dat na het exploiteren van de turf de overblijvende grond (die voorheen de bodem van het moeras was) in cultuur gebracht moest worden. De gronden werden na de turfwinning in rechte kavels verdeeld en verpacht (verhuurd). De stad bleef eigenaar van de grond, maar de meier (ouderwets woord voor pachter) had een dusdanig sterke positie dat deze voldoende kans kreeg om (bijvoorbeeld) een succesvol landbouwbedrijf op te bouwen. Na verloop van tijd gingen er op deze manier steeds meer ‘meijers’ zich aan de diepen in de reeds afgegraven delen binnen de veenkoloniën vestigen; en verschenen er aan de jaagpaden langs de diepen naast de werk- en verblijfplaatsen van de compagnieën ook de eerste boerderijen en aangelegen woonhuizen.

 

DE MÜNSTERSE OORLOGEN

In tegenstelling tot de eerste helft van de 17e eeuw (1600-1650), is er over de geschiedenis van (‘t) Windeweer in de tweede helft van de 17e eeuw (1650-1699) veel minder bekend. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het voor langere tijd stagneren van de turfwinning in het gebied door de Münsterse oorlogen waarbij de compagnieën hebben bijgedragen aan de defensie van de ‘Stad en Ommelanden van Groningen’. Materieel en manschappen werden ingezet door een groot Groninger leger onder het commando van Carl von Rabenhaupt; de woon- en werkplaatsen in de  veenkoloniën werden tijdelijk ontmanteld, en de (gedeeltelijk) ontgonnen veengebieden in het Boertangermoeras grotendeels weer onder water gezet (geïnundeerd). Na het Gronings ontzet in augustus 1672 duurde het nog tot 1674 voordat de legers van ‘Bommen Berend’ volledig en definitief uit de ‘Gronningerlanden’ verdreven waren en tot 1678 voordat de ‘vrede van Nijmegen’ was getekend en waarmee er een einde kwam aan de belegeringen van de Republiek der verenigde Nederlanden. Het ligt voor de hand dat omstreeks 1680 de ter verdediging onder water gezette gebieden weer konden worden drooggezet en de veenafgravingen van het Boertangermoeras stap voor stap werden voortgezet. Hoogstwaarschijnlijk is er eerst een periode van herstel aan de diepen geweest en van wederopbouw aan de woon- en werkplaatsen van de compagnieën in de veenkoloniën.

 

‘BOVEN’ DE KYL COMPAGNIE

Vóór het jaar 1700 staat er in nog maar heel weinig bebouwing in (‘t) Windeweer rond de veenkoloniën van de Olde Friesche-, de Nieuwe Friesche-, en de Kyl- compagnieën; maar in de loop van de 18e eeuw (1700-1799), omstreeks 1720 is de ontginning er behoorlijk vergevorderd en word het land direct aan de diepen gelegen steeds verder in cultuur gebracht. De eerste her- en der vrijstaande bebouwing verschijnt ‘boven’ (stroomopwaarts) t.a.v. de kolonie van de Kyl- compagnie en aan het Olde Friesche Compagniesterdiep. Het zijn waarschijnlijk eerst vooral kleine woonhuizen en (grotere) schuren geweest die werden gebouwd door de veenarbeiders die voor de plaatselijke compagnie hadden gewerkt. ‘Bovenin’ de ‘Olde Friesche Compagnie’ werd omstreeks die periode een kalkoven gebouwd (die vermoedelijk ‘de luul’ of ‘de lula’ werd genoemd) en waardoor er veel kalk in het diep terechtkwam. Het water kreeg hierdoor een ongewoon witte kleur. ‘beneden’ (stroomafwaarts) in Sappemeer waar het diep uitmondde in het ‘Winschoterdiep’ (voorheen het Heerendiep geheten) begint men het kanaal daarom steeds vaker de Kalkwijck te noemen. De graafwerkzaamheden t.b.v. de turfwinning was fysiek loodzwaar werk wat waarschijnlijk vooral door mannelijke krachten is uitgevoerd. Met de komst van de eerste woonhuizen is het (‘t) Windeweer wat minder ruig en onherbergzaam, en komen ook de eerste echtgenotes van de veenarbeiders in de veenkoloniën wonen. De eerste kinderen worden geboren, en daarmee zijn de eerste gezinnen gesticht in (‘t) Windeweer. In 1722 wordt de eerste school opgericht.

 

DE KERK VAN WINDEWEER 

Het inwonertal in (‘t) Windeweer stijgt in korte tijd snel. In 1754 wonen er al +/- 800 inwoners in en ’boven’ (stroomopwaarts) t.a.v. de verschillende koloniën in (‘t) Windeweer. Bij de stad Groningen (die nog steeds eigenaar is van de grond) werd ter bevordering van de gemeenschapszin een verzoek ingediend voor de stichting van een eigen kerspel (ouderwets woord voor kerkelijke gemeente) te Windeweer. Dorpsverenigingen, buurthuizen, sportclubs, televisie en sociale media kanalen bestonden nog niet; en het stichten van een z.g.n. kerspel was toen een gebruikelijke organisatievorm om een gemeenschap met elkaar te verbinden. De stad Groningen wilde de cultivering van het gebied blijven bevorderen en gaf toestemming met een donatie van ‘5918 guldens en drie stuivers’ t.b.v. de bouw van een eigen kerkgebouw voor de bevolking te Windeweer. Eerder werd gebruik gemaakt van het kerkgebouw in (het) Hoogezand, maar de twee uur durende voettocht daar naartoe werd door de bewoners van de koloniën te Windeweer steeds meer ervaren als een probleem. Als locatie voor de bouw van de kerk werd een plaats gekozen die z.v.m. in het midden van de concessie lag, zodat deze gemakkelijk bereikbaar was vanuit alle nederzettingen in (‘t) Windeweer. Het bewonersaantal langs het Kylsterdiep het Hoofddiep van Windeweer en de Kalckwijck bleef echter zo hard groeien dat al na een jaar na de ingebruikname van het kerkgebouw (in 1755) al plannen werden gemaakt voor een uitbreiding. Er werd een vleugel bijgebouwd, maar ook dat bleek niet genoeg te zijn. In 1763 werd de omvang van het gebouw opnieuw verdubbeld. Bij de bouw hield opzichter Hendrik Amshoff toezicht namens de stad Groningen. 

Hoewel de kerkgemeente te Windeweer naar verloop van tijd is opgehouden te bestaan, is het kerkgebouw sindsdien intact gebleven. In 1986 kwam het in bezit van de stichtingOude Groninger kerken die het in het jaar 2000 grondig heeft laten restaureren. Sinds 2001 zijn de kerk en bijbehorende pastorie onder de naamDe Amshoff in gebruik als hotel / restaurant.

Heeft u een idee voor een nieuwsbericht voor op de website? Dan kunt u een zelf geschreven artikel insturen. Druk op de knop om naar het formulier te gaan waarmee u een nieuwsbericht kunt insturen. Deze zal dan worden beoordeeld door de redactie. Het ingezonden bericht wordt mogelijk ook in een volgende editie van dorpskrant ‘de Koerier’ geplaatst.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 8): De tachtigjarige oorlog is voorbij, maar Bernard von Galen (bijgenaamd Bommen Berend) is dan Bisschop van Münster en vastbesloten om het aan Groningen verloren Boertangermoor te heroveren.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 7): Langs het Kylsterdiep ontstonden allerlei werkplaatsen waar o.a. schuiten werden gerepareerd en onderhouden. Daarnaast begon men ook steeds meer met het bouwen van nieuwe schuiten.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 6): In 1647 (het jaar voor het einde van de 80- jarige oorlog) begint de Kyl Compagnie in opdracht van de stad Groningen met de aanleg van een vertakking in het Hoofddiep van Windeweer; het Kylsterdiep.