Online Kanaal

Online Kanaal

Nieuws

HET HOOFDDIEP VAN WINDEWEER

DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 6): Op 18 januari 1647 (het jaar voor het einde van de 80- jarige oorlog) begint de Kyl Compagnie in opdracht van de stad Groningen met de aanleg van het Hoofddiep van Windeweer; het Kylsterdiep.

In het Bourtangermoeras, binnen de van de stad Groningen gepachte concessie Windeweer was sinds 1631 de Friesche compagnie  begonnen met de veenontginning via twee wijcken die op het Heerendiep aansloten; de Kalckwijck (1631) en het Nieuwe Compagniester diep (1639); die zou de in 1615 afgesproken Semslinie al gauw doorkruisen wanneer er loodrecht zou worden doorgegraven. Daarom werd besloten om enerzijds die aantal kilometers verder naar het zuiden rechttoe door te zetten totdat de Semslinie inderdaad zou zijn bereikt; maar om daarnaast ook een nieuwe Keijl aan te leggen en aansluitend een (nog veel langere) zijtak als ‘extra’ (daarop aansluitend) hoofddiep te graven wat uiteindelijk parallel moest komen te liggen aan de Semslinie.

 

HET KYLSTER HOOFDIEP

Voor de aanleg van de nieuwe Kijl werd de Kyl Compagnie opgericht. De Kyl Compagnie verkreeg op 18 januari in het jaar 1647 (het jaar vóór het officiële einde van de tachtigjarige oorlog in 1648) de officiële ontginningsconcessie van de stad Groningen; waarbij de te ontginnen gronden als ‘stadsgrond’ in eeuwigdurende erfpacht werden gegeven aan de ontginners en hun rechtsopvolgers (door vererving of koop). Datzelfde jaar werd aangevangen met de werkzaamheden aan de nieuwe keil en de  bouw van een verlaat (een sluis) om het wegstromen van het moeraswater uit de uitgestrekte wildernis op de hoger gelegen zuidelijke gronden te reguleren. Water wat allemaal door het (uiteindelijk) veel langere (en dus lucratievere) diep en de daarop aangesloten wijken richting het Heerendiep zou stromen door het kanaal heen wat we tegenwoordig het Kieldiep noemen. Vanaf toen splitsten er zich dus twee vertakkingen in de op dat moment nog volop in aanleg zijnde diepen: De twee vertakkingen gezamenlijk heetten Hoofddiep van Windeweer. De ene vertakking noemde men het ‘Kylster Hoofddiep’ (vanwege dus de nieuwe keil en de daaraan gevestigde Kyl Compagnie).

 

KOLONIEËN IN HET VEEN TE WINDEWEER

De koloniën (woon en werkplaatsen van de compagnieën) in het Boertangermoeras waren eerst alleen vanuit de stad Groningen toegankelijk via de met de hand gegraven diepen (kanalen). Er lagen nog geen wegen om het gebied te bereiken. Wie aan het werk wilde kon gemakkelijk als graver voor een compagnie aan de slag in het Boertangermoor. De kolonieën van de compagnieën in het moeras konden alleen per schuit vanuit de stad Groningen worden bereikt. Auto’s, bussen en spoorlijnen bestonden nog niet, en voor paarden (met of zonder wagen) lagen er nog maar nauwelijks wegen. Vlak langs het hoofddiep ontstonden wel onverharde jaagpaden die werden gebruikt om de schuiten voort te trekken d.m.v. man- en paardenkracht. De schuiten die in de stad Groningen aan de turfsingel vanaf het Schuitendiep uit de stad vertrokken richting het veen, waren geladen met bevoorrading voor de kolonieën, en verse arbeidskrachten. De schuiten die weer uit het moeras naar de stad terugkeerden waren afgeladen met turven om in de stad weer aan het Schuitendiep te worden gelost en verhandeld. Oorspronkelijk lag over iedere wijk eerst een loopplank, en later een draai of klapbrug die ten behoeve van de doorvaart konden worden weggenomen / geopend.

In (‘t) Windeweer vestigde zich aan de ene vertakking van het Hoofddiep van Windeweer de kolonie van de Kyl Compagnie aan de door henzelf afgegraven kijl en het daarop aansluitende diep, wat hierdoor al gauw dus Kylsterdiep werd genoemd, en langs de kortere vertakking van het Hoofddiep van Windeweer was nog steeds de kolonie van de Friesche Compagnie neergestreken die ook even verderop aan de Kalckwijck of het Olde (oude) Friesche Compagniesterdiep de ontgonnen grond klaar maakte voor landbouw.

 

DE REIS NAAR (‘T) WINDEWEER

Wie in de tweede helft van 17e eeuw (1650 t/m 1699) naar de concessies (landen), beheerd door compagnieën in het inmiddels uit de winschoten van het Boertangermoeras deels ontgonnen streek (in ‘t) Windeweer reisde; moest dus per schuit vanuit het Schuitendiep in de stad Groningen, de stadswallen uit, het Heerendiep op, tot bij het Hooge zand varen, waar het Hoofddiep van Windeweer uitmondde, en zich vanaf daar in zuid-oostelijke richting kaarsrecht door het gedeeltelijk afgegraven, onherbergzame moeraslandschap uitstrekte. Verder stroomopwaarts bij de splitsing (een soort knik) in het Hoofddiep van Windeweer had de kolonie van de Kyl Compagnie zich aan het hoofddiep gevestigd: (Zeg maar) Het Kylsterdiep: En langs de andere (veel kortere en minder brede) vertakking van het Hoofddiep van Windeweer was de kolonie van de Nieuwe Friesche Compagnie.

 

DE KYL TE WINDEWEER

Het Kylster– en het Nieuwe Compagniester- deel van het Hoofddiep van Windeweer sloten niet haaks op elkaar aan (zoals dat gebruikelijk was bij de meeste andere (hoofd)assen, diepen en wijken in de Groninger Veenkoloniën); waardoor het tussenliggende land niet bij elkaar kwam in de vorm van een haakse hoek; maar op die plaats kwamen de diepen bij elkaar in een soort wigvorm. In ouderwets timmermansjargon werd het woord kiel ook wel gebruikt voor een wig. Waarschijnlijk is in de loop der eeuwen hierdoor het idee ontstaan dat het woord kiel in de naam Kiel-Windeweer oorsprong vindt uit deze wigvorm op die plaats in het Hoofddiep van Windeweer; maar veel waarschijnlijker is de aanname dat het gewoon om een verbastering van het woord Kyl gaat. Op oude kaarten van de Veenkoloniën zijn vele ’kijlen’ terug te vinden. Het woord ‘kijl’ en dan ‘vergroningst’ uitgesproken; klinkt ook algauw als ‘kiel’. De Kyl- te Windeweer (de kolonie van de Kyl Compagnie in de streek Windeweer) verbasterde in de loop der eeuwen in: De Kyl Compagnie te Windeweer, De Kyl-, te Windeweer, De Kiel- in Windeweer; ‘Kiel- Windeweer’.

Hoewel het streepje in de naam Kiel-Windeweer anders doet vermoeden is er in ieder geval nooit een situatie geweest waarbij er twee (of meerdere) verschillende dorpen met (bijvoorbeeld) de namen Kiel en Windeweer aan het Kieldiep zouden hebben gelegen en aan elkaar zouden zijn gegroeid (zoals dit bijvoorbeeld in de Drentse plaats Eelde-Paterswolde wel het geval was voor de dorpen Eelde en Paterswolde). Langs het Kylsterdiep hebben nooit meerdere dorpen gelegen en Kiel-Windeweer is dus géén aan elkaar gegroeid z.g.n. ‘tweelingdorp’ of ‘dubbeldorp’; alle bebouwing behoorde aanvankelijk bij de werk- en verblijfplaatsen van de Kyl Compagnie te Windeweer; Kiel- Windeweer

 

OLDE- EN NIEUWE COMPAGNIE- WINDEWEER 

De naam voor de kolonie van de Nieuwe Friesche Compagnie aan de kortere vertakking van het Hoofddiep van Windeweer vereenvoudigde in Nieuwe Compagnie- Windeweer en tegenwoordig wordt deze plaats nog steeds kortweg Nieuwe Compagnie genoemd. De kolonie van de Olde Friesche Compagnie (Olde Compagnie- Windeweer) verviel in latere eeuwen uiteen in de gehuchten Kalkwijk- Windeweer en Lula- Windeweer en werden naar verloop van tijd steeds verder als buurtschappen opgenomen in- en georiënteerd op de nabijgelegen plaats Sappemeer.

Heeft u een idee voor een nieuwsbericht voor op de website? Dan kunt u een zelf geschreven artikel insturen. Druk op de knop om naar het formulier te gaan waarmee u een nieuwsbericht kunt insturen. Deze zal dan worden beoordeeld door de redactie. Het ingezonden bericht wordt mogelijk ook in een volgende editie van dorpskrant ‘de Koerier’ geplaatst.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 13): De diepen in de Groninger Veenkoloniën liepen vol water. D.m.v. vallaten controleerde men het waterpeil.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 12): Splitten, afbonken, wegsteken, toemaken, bemesten en bebouwen. Lauter op spierkracht werd het moeras afgewaterd, het overgebleven veen afgegraven, en de bodem toegemaakt tot akkers en weidegronden.
Het Kieldiep is oorspronkelijk een loodrechte lijn. Het verlengde van die lijn loopt rechtstreeks naar het hart van Münster en komt precies uit voor de deur van het bisschoppelijk paleis. De vraag is: Waarom?