HERVATTING VAN DE VEENONTGINNING
De Annerveenen; en het nog onaangebroken moerasgebied bij wat (vanuit Windeweer gezien) achter het barre- / Baareveld lag; waren nog gigantisch in de achttiende eeuw (de jaren 1700 t/m 1799). Het strekte zich vanaf daar nog eindeloos ver uit richting het zuidoosten tot de plaats Lingen; ver voorbij daar waar tegenwoordig de grens met Duitsland ligt (Lingen hoorde in die tijd nog als graafschap bij de Verenigde Nederlanden). De stad Groningen wilde toen al zo’n honderd jaar het ‘Hoofddiep van Windeweer’ parallel aan de Semslinie verlengen tot bij ‘huize Baareveld’ en het vanaf daar verbinden met het vanuit Wildervanck aangelegde Bovendiep. Vanaf het Baareveld moest het bovendien worden aangesloten op een nieuw te graven kanaal wat de stad wilde aanleggen door het ‘Hoofddiep van Windeweer’ parallel aan de (in 1615 overeengekomen) Semslinie als het ware door te trekken; helemaal tot aan Ter Apel; ‘Het Canaal van den stad’.
HET STADSKANAAL
Het ‘Hoofddiep van Windeweer’ zou door deze plannen onderdeel gaan uitmaken van dit ‘Stadskanaal’; en omdat het de kortste route via het ‘Heerendiep’ (later werd dit het Winschoterdiep genoemd) naar de stad Groningen zou worden; was het de bedoeling dat zich hier de hoofdas zou ontwikkelen waarlangs de turftransport vanuit het oosten zou gaan verlopen.
In 1760 koopt de stad Groningen Huize Baareveld en besluit in 1762 dat het ‘Canaal van den Stad’ (het Stadskanaal) naar Ter Apel er hoe dan ook komen zal. In 1765 begint de stad vanaf huize Baareveld met de aanleg van het traject richting Ter Apel en wordt gelijktijdig ook aan het ‘Hoofddiep van Windeweer’ een begin gemaakt dit verder te verlengen (dit gedeelte is in de twintigste eeuw weer gedempt). Op die plaats maakte het diep indertijd een klein knikje met de bedoeling om parallel met de Semslinie te komen; en uiteindelijk even verderop de aansluiting te vinden op (het verlengde van) het Stadskanaal in het Baareveld. Nog geen jaar later in 1766 stoppen de werkzaamheden aan deze verlenging van het ‘Hoofddiep van Windeweer’ in de richting van het Baareveld alweer omdat de landeigenaar uit Wildervanck die de grond in bezit heeft waarover het diep verder moet worden aangelegd weigert mee te werken. In 1771 gaat de stad daarom over op een alternatief plan van de Annerveensche Heerencompagnie; en besluit i.s.m met deze compagnie de Wildervanckster gronden te omzeilen door het kanaal richting het Baareveld aan de andere kant van de Semslinie aan te leggen (tegenwoordig de Drense zijde).
HET ANNERVEENSCHE KANAAL
In 1771 begint de ‘Annerveensche Heerencompagnie’ met de aanleg van dit (tegenwoordige) Annerveensche kanaal richting het Baareveld. Ten behoeve van de afwatering word een brede wijk gegraven en aangesloten op het ‘Hoofddiep van Winderweer’. De realisatie van het door de stad Groningen lang gewenste ‘Canaal van den Stad’ kwam hiermee een stuk dichterbij, en door deze ontwikkeling veranderde na bijna honderd jaar ook opeens de situatie aan het ‘Hoofdiep van Windeweer’. Met een mogelijke aansluiting op dat ‘Stadskanaal’ zou er weer veel en veel meer water uit de nog te ontginnen moerasgebieden in het zuidoosten door het Kylster vallaat moeten stromen. De schuitenvaart zou weer enorm gaan toenemen en er zou waarschijnlijk veel meer bedrijvigheid ontstaan. Het was intussen een paar generaties geleden sinds de veenontginningen in Windeweer hadden plaatsgevonden. Het ‘Hoofddiep van Windeweer’ had omstreeks 1655 de Semslinie bereikt en liep sindsdien vanaf daar verder dood. Vele inwoners in Windeweer waren meer dan honderd jaar later nooit gewend geweest aan de veenontginning via het ‘Hoofddiep van Windeweer’ en de onderhoudskosten voor het Kylster- vallaat en alle bijkomende kosten zaten niet in hun begroting. Allerlei discussie rondom de rechten, belangen, en het onderhoud van het vallaat leidden ertoe dat het uiteindelijk tot een scheiding kwam.
NIEUWE COMPAGNIE
Bij de overeenkomst van 30 augustus 1776 splitsten de boeren en stadsmeiers die zich boven (stroomopwaarts) ten opzichte van het Kylster vallaat hadden gevestigd zich af van de ‘Nieuwe Friesche Compagnie’. Zij hadden zich verenigd in; ‘de Geïnteresseerden’ en namen het eigendom van het beheer over het vallaat en het ‘Hoofddiep van Windeweer’ ‘boven’ het vallaat over van de ‘Nieuwe Friesche Compagnie’. ‘
Het ‘Hoofddiep van Windeweer’ ‘beneden’ het vallaat en het (zeg maar) Nieuwe Friesche Compagniesterdiep bleef onder de oorspronkelijke concessie in het beheer van de ‘Nieuwe Friesche Compagnie’. Aan het ‘Nieuwe Friesche Compagniester diep’ stond een watermolen, die naderhand werd vervangen door een dam. De gronden boven die dam waterden via de eerste brede wijk (de latere Toekomstwijk) boven het vallaat af op het ‘Hoofddiep van Windeweer’. De gronden beneden de dam waterden eveneens af op het ‘Hoofddiep van Windeweer’ via een tweede vallaat bij de uitmonding van het ‘Nieuw- Compagniesterdiep’ op het ‘Hoofddiep van Windeweer’. Dit is de plaats waar tegenwoordig de Sluisweg en de weg uit Nieuwe (Friesche) Compagnie elkaar kruisen (bij de hoge zendmast; het Nieuwe- (Friesche) Compagniesterdiep werd in 1967 gedempt. De sluisdeuren van het vallaat werden daarbij niet weggehaald en zijn nog steeds in de berm naast de weg terug te vinden). Over de eeuwen vereenvoudigde in de volksmond de naam ‘Nieuwe Friesche Compagnie’ in ‘Nieuwe Compagnie.