Online Kanaal

Online Kanaal

Nieuws

GESTEGGEL IN DEN WILDERVANCK

DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 10): De Wildervanck is de concessie naast (‘t) Windeweer gelegen. De borger heer Adriaan Geerts begint er aan zijn ‘Bovendiep’ wat leidt tot een confrontatie in het ‘Barre veld’.


DE LOOP VAN HET WATER

De diepen waren in eerste instantie vooral bedoelt ter afwatering waarin het daarop aangebroken gedeelte van het moeras als het ware leegliep en op die plaats gedeeltelijk uitdroogde. Het opgedroogde moerasland wat overbleef was het veen. Water stroomt altijd naar het laagste punt toe en wanneer een diep eenmaal was aangelegd, en het moeras daarin leegliep; dan had dit allerlei gevolgen voor de toestand van de gronden in de rest van het moeras. De stadstaat Groningen lag ten noordwesten van het Boertangermoeras bijzonder gunstig t.a.v. de afvloei van het water naar zee vanuit de hoger gelegen zandgronden in het zuidoosten.

 

STADSBEZIT EN PRIVAAT BEZIT

In het begin van de zestiende eeuw (de jaren 1600 – 1699) was het plan van de stadstaat aanvankelijk om het zo genoemde Hoofddiep van Windeweer uiteindelijk in één lange rechte lijn over de gehele lengte van de (in 1615 bepaalde) Semsline door te trekken; helemaal tot aan Ter Apel. De concessie (‘t) Windeweer was ooit aangekocht– en in het bezit van de stad Groningen gekomen, maar de aangrenzende concessie de Wildervanck was indertijd geen stadszbezit. De Wildervanck was gekocht door de private compagnieën van enkele rijke ‘borger (burger) heeren’. De Kalckwijck, het Hoofddiep van Windeweer en het Kylster Hoofddiep lagen in de concessie (‘t) Windeweer en werden in opdracht van de stad Groningen vanaf het Winschoterdiep (indertijd het Heerendiep geheten) z.v.m. parallel lopend met de Semslinie in zuidoostelijke richting doorgegraven. Hierover was in 1615 al overeenstemming bereikt met de z.g.n. Staten van Drenthe.

 

TEGENGESTELDE BELANGEN

De stadstaat Groningen hief belastingen over alle gewonnen turf die via de stad werd verscheept en verder verhandeld. Groningen wilde dat alle toekomstig te graven diepen zo kort mogelijk aansluiting zouden vinden op de kanalen die al reeds vanuit de stad waren aangelegd; maar het leek erop dat de borger (burger) heeren van (de) Wildervanck steeds manieren zochten om z.v.m. van de turfopbrengsten voor zichzelf te behouden; en daarover zo weinig mogelijk belastingen te hoeven betalen; zij groeven in de loop der jaren de diepen binnen hun private concessies in allerlei andere richtingen, waarschijnlijk mede met de bedoeling om uiteindelijk zo mogelijk aansluiting te kunnen vinden op routes waarlangs de turf zou kunnen worden afgevoerd richting andere steden. Op die manier hoopten zij concurrentie te creëeren voor de stadstaat Groningen. De bestuurders van de stadstaat hadden al vroeg in de gaten dat het lucratieve stadsmonopolie op die manier in gevaar dreigde te komen en bewogen zich er op hun beurt weer toe dat de in de stadsgronden gelegen diepen zo gauw mogelijk een zo lang en uitgestrekt mogelijk deel van het Boertangermoeras zouden doorkruisen; zodat alle (mogelijk) toekomstig concurrerende private diepen geen andere keuze zouden hebben dan daarop aan te sluiten; of anders verdere verlenging in die richting op te geven. Het Hoofddiep van Windeweer was in 1647 door de stad bedacht als de belangrijkste as over de lengte van het moeras helemaal tot aan Ter Apel; waarlangs ook de turf uit de Drentse veengebieden in het Boertangermoeras aan de andere kant van de Semslinie dan zou moeten worden verscheept.

 

ADRIAEN GEERTS

De tweede helft van de 17e eeuw (1650 – 1699): Terwijl in (‘t) Windeweer de Friesche Compagnieën waren aangevangen met de aanleg van het Hoofddiep van Windeweer (sinds 1631) en het daarop aangesloten Kylster Hoofddiep in volle ontwikkeling was (sinds 1647); werd in de Wildervanck tijdens datzelfde jaar (1647) de Muntendammer Compagnie opgericht onder leiding van Adriaen Geerts. Deze koopman was in 1605 geboren in de Oude Ebbingestraat in de stad Groningen als zoon van een smit. Geerts was een typische ondernemer die overal handel in dreef en kansen zag om geld te verdienen. Hierdoor was hij steenrijk geworden, maar door een scheepsramp waarbij een groot deel van zijn handel verloren ging was er geldnood ontstaan, en zocht de koopman manieren om meer inkomsten op te brengen. Toen de bestuurders in de stad Groningen de plannen ontwikkelden voor de ontginningen van ‘de winschoten’ in het Boertangermoor (waarbinnen (‘t) Windeweer en de Wildervanck lagen); was Geerts (toevallig?) een pachter van het ‘Raad en Wijnhuis’ op de ‘Breede Merckt’ (dit is tegenwoordig de Grote Markt). Het Raad en Wijnhuis stond precies op de locatie waar tegenwoordig het huidige Stadhuis staat (sinds 1810), en was ook toen al de plaats waar het stadsbestuur samenkwam om te vergaderen.

 

HET WILDERVANCKSTER BOVENDIEP

Het is zéér waarschijnlijk dat Adriaen Geerts via de gelagkamers van het oude Raad en Wijnhuis lucht kreeg van de plannen die de (voornamelijk Friesche) heeren in het stadsbestuur toen al hadden om het Hoofddiep van Windeweer uiteindelijk helemaal door te trekken tot Ter Apel; en dat Adriaen Geerts hierdoor op het idee kwam om in de Wildervanck met zijn Munterdammer Compagnie (in het geheim) een diep aan te leggen – het ‘Bovendiep’ geheten – wat niet in zuidoostelijke richting paralel aan de Semslinie liep; maar pal richting het zuiden; zo snel mogelijk naar de Semslinie toe. Het is waarschijnlijk dat Geerts hiermee hoopte ongezien (zo diep in de moeraswildernis) eerder de Semslinie te bereiken dan dat de Kyl- Compagnie het z.g.n. ‘barre’ of baare veld (ouderwets woord voor ‘open veld’) zou passeren. De turf uit het gigantische gebied tot Ter Apel (inclusief de opbrengst uit de gebieden aan de Drentse kant van de Semslinie) zou dan niet door (‘t) Windeweer via het door de stad geplande Hoofddiep van Windeweer worden verscheept; maar dat zou allemaal via zijn gronden in de Wildervanck moeten gaan; via zijn kanaal (het Bovendiep). Daarover zouden de private ondernemingen van de borger heeren die de Wildervanck bezaten (waaronder Adriaen Geerts zelf dus) lucratieve belastingen en toltarieven kunnen heffen.

 

WINDEWEERDERS, WILDERVANCKSTERS EN MÜNSTERLANDERS IN HET BARRE VELD

In hoeverre de werkers van de Kyl- Compagnie in (‘t) Windeweer diep in het moeras op de hoogte waren van de ontwikkelingen bij de buren van de Muntendammer Compagnie in de Wildervanck is onbekend. Het is wel bekend hoe ver het ‘Hoofddiep van Windeweer’ tot omstreeks 1655 (min of meer) was uitgegraven en dat dit in de buurt van het ‘baare veld’ moet zijn geweest. De ‘Kyl Compagnie’ die (‘t) Windeweer van de stad Groningen pachtten; hadden zich altijd keurig aan de in 1615 overeengekomen afspraken tussen de Stadstaat Groningen en de Staten van Drenthe gehouden; en mede daardoor waarschijnlijk ook een prima relatie opgebouwd met de naburige (Drentse) dorpsgemeenschappen op de flank van de Hondsrug aan de overkant van de linie. De dichtstbijzijnde en belangrijkste handelsplaats aldaar was in die tijd Anloo. Vanaf Anloo slingerde een oude zandweg over de Hondsrug langs de grens tussen het vaste land en het moeras. De weg liep gedeeltelijk langs het riviertje ‘De Hunze’ bij een ‘vallaat’ (sluis) in een gedeelte wat vanwege de loop van het water ‘de spijkerboor’ werd genoemd; richting de (noord en zuid) laren (een laar is een ouderwetse benaming voor een open plaats in een woud), passeerde een ‘groeve’ waar de Hunze in het Suydlaardermeer uitmondde en kon worden overgestoken via een brug; waarna het weggetje zich daarna verder vervolgde richting de ‘kreupelhout wouden’ (kropswolde). Daar stond de Wolfsbarge. Ooit een relatief hoge ronde stenen wachttoren; een burcht die als uitkijkpost diende en waar later een grote boerderij bij was gebouwd door monniken van het Aduarder klooster. Deze plaatsen hadden zich in de jaren daarvoor niet (zoals de stad en Ommelanden van Groningen) aangesloten bij de nieuwe republiek der verenigde Nederlanden; maar hoorde (samen met het gebied waarbinnen tegenwoordig de provincie Overijssel ligt) bij het Oversticht, wat weer hoorde bij het toen nog bestaande Katholieke Münsterland. In 1655 was de tachtigjarige oorlog net voorbij en hadden de steden in het Oversticht zich verenigd in de ‘Staten van Drenthe’ waarmee het gebied zich sinds kort (min of meer) als gewest had aangesloten bij de Verenigde Nederlanden, maar deze ontwikkeling werd absoluut nog niet erkend in Münster; die alle grondgebieden in de Nederlanden nog steeds claimde als deel van het Münsterland. Mede omdat water van hogerop naar lager beneden stroomt; was het voor de (voorheen) Münsterse dorpen op de flank van de Hondsrug véél lastiger om het moeras af te wateren. Aan deze zijde hadden de dorpsgemeenschappen zich eeuwenlang beperkt tot kleinschalige randontginning van het moeras, waarbij de turf m.b.v. kleine praamschuitjes werd afgevoerd over het riviertje de Hunze richting het Zuidlaardermeer. Vanaf daar gingen zij met de loop van de Hunze mee en werd uiteindelijk de aansluiting op het Heerendiep gevonden; waarna ook die turf via de stadstaat Groningen verhandeld werd.

 

EEN ‘TREFFEN IN HET VEEN’

Het plan om het Hoofddiep van Windeweer door te trekken tot Ter Apel: De stadstaat Groningen: De Kyl compagnie die de stadsgrond in (‘t) Windeweer van de stad had gepacht: De Drentse dorpen op de flank van de Hondsrug waarmee de overeenstemming was bereikt m.b.t. de Semslinie: In augustus 1654 moet er een moment zijn geweest waarop iemand in het baare veld ontdekte dat de ontginners van de Muntendammer Compagnie uit de Wildervanck van de heer Adriaen Geerts de Semslinie hadden bereikt met de aanleg van hun Bovendiep. Dit doorkruiste de loop van het nog aan te leggen deel van het Hoofddiep van Windeweer wat verder naar Ter Apel moest worden doorgetrokken; en de vraag was nu waarlangs dat kanaal naar Ter Apel precies zou komen te liggen en door wie dat nu precies zou worden gegraven? En bovendien; Wie zou de rechten over dat diep dan uiteindelijk gaan bezitten? De stadstaat Groningen? De staten van Drenthe? De compagnieën uit de Wildervanck? En wat zou de toekomst van de Kyl- Compagnie worden? Zou de Muntendammer Compagnie alles gaan opeisen? En wie of wat ging de ontginners uiteindelijk betalen voor hun graafwerk? 
Hoe het precies zover is gekomen is onduidelijk. Misschien gaven de (Friesche) heeren van de compagnieën in (‘t) Windeweer (die veel invloed hadden in het stadstaat bestuur van Groningen) hun arbeiders de opdracht; misschien waren het dorpelingen uit Anloo die via een veenweggetje vanaf de sluis bij ‘de spijkerboor’ of handelaren uit Suydlaren die bij de Groeve via (een voorloper van) de Zuidlaarderweg naar het Hoofddiep van Windeweer waren getrokken en zo het barre veld konden bereiken; misschien was het Adriaen Geerts-, of waren juist de Friesche heeren niet langer populair onder de manschappen bij de veenarbeiders onder de verschillende compagnieën? Of was het een combinatie van factoren? Er werd in ieder geval actie ondernomen. Met vorken, schoppen en stokken werd het baare veld tegemoet getreden. Het is onbekend wat er toen precies is gebeurd; volgens sommigen werd Adriaen Geerts door Drentse dorpelingen gevangen genomen, weggevoerd en opgesloten in de toren van de Drentse plaats Rolde; maar in een andere versie werd Adriaen Geerts juist aan de Drenten uitgeleverd. Of was Adriaen Geerts ontvlucht of anders toch uit eigen beweging als een soort diplomaat namens de Groningers naar Rolde gegaan om te overleggen? Een deal te sluiten? Hij heeft in ieder geval enige tijd in Rolde doorgebracht; en na zijn vertrek (of vrijlating) verscheen er een officieel stuk waarin ‘Een treffen in het veen’ werd beschreven. Adriaen Geerts verklaarde naderhand dat hij van plan was om het Wildervanckse Bovendiep vanaf het baare veld (over de Semslinie) door te trekken in zuidoostelijke richting. Naar eigen zeggen met de bedoeling helemaal tot aan de stad Münster te komen (hoofdstad van het Münsterland). In de stadstaat Groningen moest Adriaen Geerts voortaan door het leven gaan met bijnaam ‘de Paep’ (pausgezinde), maar of dit direct verband had met het incident in het barre / baare veld is niet geheel duidelijk.

 

DOODLOPEND

Adriaen Geertsz (de Paep) van den Wildervanck overleed op 24 november 1661 en werd begraven in de door hemzelf gestichte kerk in de nederzetting die te Wildervanck was ontstaan. Zijn beeltenis is tevens nog altijd terug te vinden als schilddrager van het wapenschild van die plaats: ‘In zilver een stapel turven van sabel op een terras van sinopel. Als schildhouder ter rechterzijde een persoon (Adriaan Geertsz) met het gelaat, de handen, het ondergedeelte der beenen van natuurlijke kleur, gekleed in wambuis, broek, hoed en schoenen van sabel, met de rechterhand steunende op eene vervenersspade van zilver, met steel van bruine kleur en met de linkerhand het schild vasthoudend.’ Niet lang na het overlijden van Adriaen Geerts braken de Münsterse oorlogen uit. In 1665 valt de prins-bisschop van Münster (onder andere) de Staten van Drenthe aan met het doel de (voormalig) Overstichtse gebieden voor het Münsterland terug onder Münsters gezag te brengen. Ook de stadstaat Groningen en Ommelanden rekende hij hiertoe. De middelen en manschappen die voor de compagnieën in de veenkoloniën werkten kwamen onder het commando van Carl von Rabenhaupt en ter verdediging van de stadstaat Groningen werden grote delen van de ontgonnen veengebieden geïnundeerd (onder water gezet). Verdere verlenging van zowel het Hoofddiep van Windeweer als het Wildervanckster Bovendiep stagneerde voor enige decennia. De diepen liepen dood in de buurt van het baare veld en de plannen voor verdere verlenging in de richting van Ter Apel belandden voor lange tijd op de plank. Het zou nog ongeveer honderd jaar duren voordat er weer initiatieven werden ontwikkeld om het moerasgebied richting Ter Apel verder te ontginnen.

 

 

 

 

Heeft u een idee voor een nieuwsbericht voor op de website? Dan kunt u een zelf geschreven artikel insturen. Druk op de knop om naar het formulier te gaan waarmee u een nieuwsbericht kunt insturen. Deze zal dan worden beoordeeld door de redactie. Het ingezonden bericht wordt mogelijk ook in een volgende editie van dorpskrant ‘de Koerier’ geplaatst.
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 12): Splitting, afbonken, wegsteken, toemaken, bemesten en bebouwen. Lauter op spierkracht werd het moeras afgewaterd, het overgebleven veen afgegraven, en de bodem toegemaakt tot akkers en weidegronden.
Het Kieldiep is oorspronkelijk een loodrechte lijn. Het verlengde van die lijn loopt rechtstreeks naar het hart van Münster en komt precies uit voor de deur van het bisschoppelijk paleis. De vraag is: Waarom?
DE GESCHIEDENIS VAN KIEL-WINDEWEER (Deel 11): De stad Groningen en Drentse ondernemers willen het Kieldiep helemaal tot aan Ter Apel doortrekken; maar particuliere grondbezitters in Wildervanck blijven dwarsliggen. ‘Baareveld’ is de bottleneck.