‘Krachtens de ontginningsconcessie van 18 januari 1647 is het ‘Hoofddiep van Windeweer’ in eigendom van de rechtsopvolgers van de oorspronkelijke ontginners; verenigd in de ‘Nieuwe Friesche Compagnie’ (zie link).
Aanvankelijk vormden de meiers (huurders) ‘onder’ (stroomafwaarts) het vallaat (de sluis) in het ‘Hoofddiep van Windeweer’ samen met de meijers ‘boven’ (stroomopwaarts) het vallaat in de achttiende eeuw (het jaar 1700 t/m 1799) een samenwerkingsverband onder de lange formele naam: ‘Geïnteresseerden bij het Kylcompagniesterdiep en Vallaat met den aankleve van dien’. Afgekort; ‘De Geïnteresseerden’. Het vallaat; de bruggen over de diepen en de wijken; en eigen geldmiddelen werden door ‘de Geïnteresseerden’ apart beheerd in de ‘vallaatskas’. De clausule ‘met den aankleve van dien’ beoogde duidelijk te maken dat ‘de Geïnteresseerden’ van het samenwerkingsverband nog andere belangen hadden dan enkel het onderhoud en de regulering van het vallaat.
AANLEG VAN DE EERSTE WEGEN
‘De Geïnteresseerden’ hadden in 1722 toestemming van de stad Groningen gekregen om de eerste school te stichten; en tussen 1754 en 1763 het eerste ‘kerspel’ (een kerkelijke gemeente) te Windeweer opgericht, en bijbehorende kerk gebouwd + uitgebreid (dit gebouw bestaat tegenwoordig nogsteeds. Hierin is de Amshof gevestigd). ‘De Geïnteresseerden’ hadden besloten een weg aan te leggen over het jaagpad op de zuidwestelijke oever van het ‘Hoofddiep van Windeweer’ (tegenwoordig zijn dit de Sluisweg en de Dorpsstraat); en daartoe brede afneembare houten batten (bruggen) over de wijken aan te leggen. In 1772 werd door ‘de Geïnteresseerden’ het besluit genomen een deel van de Kylcompagniester gronden af te staan voor de aanleg van een doorlopende weg; de ‘Swarte weg’ genoemd; over gronden tussen de kavels aan het ‘Hoofddiep van Windeweer’ en de ‘Kalckwijk’ van de ‘Olde Friesche Compagnie’ (zie link) (Deze weg heet tegenwoordig Kielsterachterweg). Tegelijk werd besloten tot de aanleg van drie klapbruggen over het ‘Hoofddiep van Windeweer’ met bijbehorende ‘klaplanen’ naar de nieuwe ‘Swarte weg’. Vanaf de kerk werd tevens een kerkhoflaan naar de ‘Swarte weg’ aangelegd. Deze infrastructuur betekende een grote verbetering voor het verkeer. De verbinding met naburige dorpen hoefde niet uitsluitend meer te voet of via het water over de kanalen; maar werd via deze wegen ook mogelijk d.m.v. rijtuigen (met paarden) en wipkarren (boerenwagens). Aan de noordoost kant bleef een jaagpad langs het ‘Hoofddiep van Windeweer’ in takt t.b.v. de de schuitenjagers en hun paarden (tegenwoordig de Pieter Venemakade en de overkant van het diep aan de Sluisweg).