Tot de zeventiende eeuw (het jaar 1600 t/m 1699) had het Bourtangermoeras een oppervlakte van ruim 3000 km² en grofweg de vorm van de letter V. De westelijke poot van het moeras besloeg het oerstroomdal van de rivier Hunze, en lag tegen de oostvlank van de Hondsrug aan, waar het zich uitstrekte tot bij de vestingwerken van de stadstaat Groningen. De oostelijke poot van het moeras lag in het stroomdal van de rivier Eems. De zuidpunt van het gebied lag bij de plaats Lingen in Duitsland. Tussen de beide poten in lag een vaste zandrug waarop zich een oerbos bevond; De Wester wolden (de westerwouden); tegenwoordig heet dit gebied nog steeds Westerwolde.
Kiel-Windeweer, Nieuwe Compagnie en Lula liggen middenin het gebied wat vroeger de westelijke poot was van dit uitgestrekte en onherbergzame moeras. Het gebied was dichtbegroeid, nat, drekkig en drassig tegelijk, en daardoor zeer moeilijk toegankelijk en voor zover bekend onbewoonbaar.
Een grondsoort die veel voorkomt in moerassen is veen. Veen ontwikkeld zich over de eeuwen laag over laag over laag en had in het Bourtangermoor op sommige plaatsen een dikte bereikt van soms wel vijftien meter. Het begaan van het veen kan levensgevaarlijk zijn omdat je er heel gemakkelijk muurvast in kan komen te zitten, en er langzaam meters diep in kan wegzakken.
Gedroogd veen is bijzonder goed brandbaar en werd al vroeg in de middeleeuwen in rechthoekige brokken afgraven. Deze brokken veen noemde men ‘turven’ en gebruikte deze als brandstof voor steenovens en kachels om bijvoorbeeld aardewerk te bakken en woningen te verwarmen. Ten behoeve van de turfwinning is het Bourtangermoor in een periode van +/- driehonderd jaar bijna volledig met de hand afgegraven en is er tegenwoordig nog maar heel weinig overgebleven van het landschap zoals dat er tot +/- vierhonderd jaar geleden (en de duizenden jaren daarvoor) moet hebben uitgezien. De beste voorbeelden van de allerlaatste en slechts kleine uit die tijd overgebleven landschappen uit het Bourtangermoor, en die waarschijnlijk nog het sterkste lijken op hoe het gehele gebied er voor de afgravingen uitzag zijn alleen nog te vinden in bijvoorbeeld het Friescheveen (te Groningen, bij het Paterswoldse meer), en het Bargerveen (nabij Klazienaveen) in Drenthe.